dinsdag 28 december 2010

Vertaling voor een catalogus van het Haags Gemeentemuseum

DE HORIZON VOLGENS JAN DIBBETS. EEN NOOIT AFLATENDE ZOEKTOCHT.
EEN JEUGDHERINNERING

De artiesten die hun naam verbonden hebben aan de geschiedenis van de conceptuele kunst nemen in de regel niet hun toevlucht tot autobiografische gegevens om hun werk te verdedigen of te rechtvaardigen. Hoe gespannen zijn verhouding met die geschiedenis van de conceptuele kunst ook moge zijn, Jan Dibbets vormt geen uitzondering op deze regel, want leven en kunst zijn in zijn geval twee gescheiden werelden. En zelfs wanneer hij tijdens een gesprek van de ene in de andere wereld terechtkomt, dan gebeurt het maar zelden dat die twee werelden zich vermengen of met elkaar in overeenstemming zijn. Dat geldt ook voor een jeugdherinnering die de kunstenaar graag ophaalt omdat hij er een voorteken in ziet, een duidelijk kenmerk van wat zijn geest in de toekomst zal gaan bezighouden. Jan is acht of negen jaar oud. Hij vergezelt zijn vader, die onderwijzer is, op een uitstapje naar Scheveningen. Het kind heeft nog nooit de zee gezien. Als hij uit de bus is gestapt en tegen de dijk is opgeklommen, is hij diep onder de indruk van het schouwspel dat hij ziet. Een schouwspel wat hij duidelijk niet in zich lijkt te kunnen opnemen: de uitgestrektheid van het water zover het oog reikt, begrensd door de hemel die lijkt op een muur waar je niet overheen kan klimmen. Deze ervaring is heel bijzonder, hij staat namelijk lijnrecht tegenover het idee van een zintuiglijke waarneming die verondersteld wordt de wereld en onze positie ten opzichte daarvan met elkaar in evenwicht te brengen. “Hoe moet je zonder horizon het gevoel krijgen het beginpunt te zijn van de ruimte die zich voor je uitstrekt?” schrijft Céline Flécheux. “Hoe moet ik geloven dat de grenzen die ik ervaar ook de grenzen zijn die mijn activiteit als voelend en sprekend persoon bepalen? Hoe moet ik uiteindelijk mijn positie bepalen in een ruimte waar geen oriëntatiepunten meer zijn? Door de onveranderlijkheid van de horizon zijn we verzekerd van een zekere stabiliteit van de wereld […] Zolang het bewustzijn een horizon gewaar wordt, dat wil zeggen iets wat verder gaat dan de waargenomen realiteit, weet het bewustzijn dat het niet voor verrassingen kan komen te staan. Deze homogeniteit geeft bestendigheid aan het landschap en behoedt het bewustzijn voor een sprong in het onbekende, voor vertekening en het plotseling opdoemen van het niets” (1). De herinnering zoals Dibbets die vertelt heeft iets verwarrends als gevolg: hij associeert de horizon, of de gewaarwording daarvan -wat op hetzelfde neerkomt omdat de eerste alleen maar dankzij de tweede kan bestaan- niet met de mogelijkheid die te passeren. “De horizon werkt als overgang”, schrijft Flécheux, “omdat deze tegelijkertijd eindigheid visualiseert en suggereert dat iets verder gaat. In dat grensgebied komen dingen in mijn blikveld en verdwijnen ze ook weer. De horizon is niet zozeer een grenslijn of een bepaald gebied, maar veeleer een overgangsplek waar elementen zichtbaar worden en weer verdwijnen” (2). Maar zo lag het niet voor het kind in Scheveningen. […].

Tekst (fragment) voor een catalogustekst voor het Haags Gemeentemuseum.

Heeft u altijd al FRANS willen LEREN?

Heeft u altijd al Frans willen leren? Want …nooit gehad op school? Maar …nooit durven beginnen? Gedacht…veel  te moeilijk ...